Buitenaf wonen doe je zo
Zittend op een steen, de omgeving in me opnemend en luisterend naar de vogels, hoor ik achter me een ander geluid steeds sterker worden. Een tractor verschijnt. Antonio vermoed ik. Ik steek mijn hand omhoog, hij ook. Een paar meter verderop zet hij de tractor stil. We lopen naar elkaar toe.
'Antonio?' 'Sí, Antonio.' Weer zo’n mooie, blije ontmoeting. Zijn vrouw is eerder eens komen dag zeggen en omdat de olijfbomen achter ons van hun zijn, kan het natuurlijk niet anders dan dat het Antonio is. We maken een praatje over de droogte, wat hij over de olijven vernevelt en de wilde zwijnen die een probleem vormen. Hij jaagt op ze maar eet ze beslist niet op. Zwijnen eten werkelijk alles. Ze eten zelfs hun dode soortgenoten op. Daar krijg je geen smakelijk vlees van, begrijp ik. Hij drukt ons op het hart dat wanneer we een probleem hebben of er iets is, ook al is het midden in de nacht, dat we hem kunnen bellen. Later drinken we eens een biertje. Hij vangt zijn werk weer aan. Wij ook.
We bezorgen onszelf zelfs onnodig meer werk.
Ik sta boven de balken te behandelen wanneer ik een luide vloek beneden hoor, mijn naam en ik geloof zelfs iets van help. Maar alles gaat heel snel. Veel haast is geboden. Dat is duidelijk. Op sokken ren ik naar buiten, door het zand want het beton is er nog niet, draai de afsluiter achter huis dicht en loop terug. Dreas heeft met het ophangen van een lampje in een waterleiding geboord. Zelden vloek ik maar nu minstens tien keer en met tranen in mijn ogen kijk ik Dreas aan. 'Wat moeten we nu?' Ik hoor een vlaag van wanhoop in mijn stem.
Uiteindelijk boeken we geen hotel. Nadat Dreas eerst twee tegels uitbikt en de leiding blootlegt, overleggen we en besluiten we nog meer kampeerspullen uit de auto te halen. De jerrycans zodat we ‘stromend water’ hebben, die kunnen we gelukkig nog wel vullen, en de porta-potti, zo’n klein camping wc-tje. Die komt naast de gewone wc te staan zodat we niet hoeven te wildplassen.
Voelen dat je leeft, schreef ik eerder eens. Reizen geeft je, door alle uitdagingen en belevenissen, het gevoel dat je intens leeft. Hier in Spanje op het platteland een huis kopen, verder afmaken en inrichten doet dat ook.
Zo barst, op het moment dat we zitten te wachten op levering van materialen voor beton, de regen los. De eerste echte serieuze regen in zes weken tijd. Dat wordt geen beton. We zijn niet blij dat de regen net precies nu valt. Antonio de betonman vast ook niet. Maar, zeggen we tegen elkaar, Antonio de achterbuurman is vast en zeker blij. Hij vertelde immers nog dat oktober veel te droog was voor zijn olijven en dat er dringend regen was gewenst.
De vrachtwagen die de materialen komt brengen, probeert het de volgende ochtend maar strandt op een paar honderd van ons huis. De grond op het laatste stukje is te zacht. Na een aantal meters glijden, laten ze de auto staan. Beton storten laat nog weer een paar dagen op zich wachten.
Wachten is niet altijd ons sterkste punt maar wel wat we hebben te leren in dit geval. Wachten, de controle loslaten en vertrouwen hebben. Erop vertrouwen dat de dingen vaak wel weer goed aflopen. Alleen niet altijd wanneer je dat zelf wilt.
Zo wilde de taxi die ons laatst thuis bracht, ons niet weer ophalen toen de auto gerepareerd was. Misschien dat hij op de terugweg de weg is kwijtgeraakt. Er is een stuk waar je geen telefoondekking hebt en dus ook geen actieve routeplanner. Deze man was lang geleden van stadsbewoner dorpsbewoner geworden maar de onverharde camino was misschien te veel voor hem. Het is een kwestie van gewenning. Dat is onze ervaring. Na de allereerste bezichtiging zijn we toen nog een keer de noordelijke route gaan rijden om te voelen of het goed genoeg te doen was. Voor ons wel. Voor de buren ook. Maar kennelijk niet voor iedereen.
Na een dag lang proberen en niet kunnen regelen van een andere taxi, loste ook dit zich weer op. Buurman Manolo kwam langs met kilo’s tomaten, paprika’s en aubergines, vroeg naar onze auto en bood aan dat we met hem konden meerijden. Hij moest toch naar Montefrío. De volgende ochtend banjerden we, heel gaaf, in het pikkedonker en met zaklamp, dwars door het veld op naar buurman Manolo.
Saai is het leven hier beslist nog niet. We blijven gewoon nog even oefenen in controle loslaten en meebewegen met wat zich aandient zo op het platteland.