Onthaasten op Tenerife
Nadat de laatste gasten van boord zijn gegaan, ben ik eindelijk uit mijn werkstand. Tot die tijd was ik druk met de website, de ontvangst van gasten en andere dingen. Nu alle verplichtingen afgerond zijn, heb ik rust.
Zeker sinds we in de haven van Santa Cruz de Tenerife liggen, kan ik rustig heel de dag weinig doen. Ik loop in yogakleding met het idee op de steiger te gaan oefenen maar blijf hangen in de kuip. Nu zegt Patanjali in zijn sutra’s dat yoga gaat over het verstillen van de wervelingen van je geest. Zolang je lichaam in de weg zit, oefen je fysiek. Ik voel me rustig en geniet. De stapel met werkachtige bezigheden sjouw ik ‘s ochtends mee in de kuip en ’s avonds ongebruikt weer mee naar binnen. Over ruim een maand zijn we immers weer in Nederland. Dan er maar weer tegenaan.
De zomerse temperatuur hier op Tenerife helpt enorm bij het verlagen van ons tempo. Koffie drinken, soms yoga doen, eten maken, boodschappen doen en wijntje drinken, dat zijn zo onze dagelijkse bezigheden. Dreas doet zo nu en dan onderhoud aan de boot. Ik assisteer indien nodig.
We huren drie dagen een auto, genieten van de fenomenale rotsformaties in Parque Nacional El Teide en de stilte in het Parque Rural de Anage. Hoog in het Anage gebergte voel en ruik je de vochtige lucht, vermengd met de geur van bomen en bloemen. Beneden in het dal horen we een tractor, vogels fluiten, bijen zoemen en het geritsel in de struiken verraadt de vele hagedissen. Bij Bar Santiago drinken we een cortado, Spaanse espresso met hete melk, voor 85 eurocent. We passeren stapvoets vier mannen in blauwe met fluorescerend gele werkkleding op de slingerende weg. Eén van de mannen slaat zijn arm om de schouders van zijn collega en houdt hem stevig vast: ‘Aqui nos queremos’. Hier houden ze van elkaar.
In San Cristobál de La Laguna, de prachtige vroegere hoofdstad, krijgen we van de parkeerautomaat vier losse eurocentjes terug wanneer we € 1,71 moeten betalen. Als we later staand bij een bar een cortado drinken, tapt de eigenaar een biertje. Hij drinkt zo ongezien mogelijk zijn glas leeg en gaat weer verder met werken. Bij een ander restaurant komt de kok in zijn witte werkoverhemd uit de keuken, pakt een pul en tapt een biertje. Een half uur later zien we hem in wit blauwe polo en blauwe sportschoenen de zaak verlaten. Aflossing van de wacht. Ondertussen slaat een dienblad, net iets te hoog, tegen het lage plafond. ‘Mijn vriend probeert me te slaan’, zegt de man tegen ons. Zijn collega reageert met ‘te queiro mucho’. Ook hier houden ze van elkaar. Later leegt diezelfde man zijn rechter broekzak en telt de omzet in een hoek aan de bar.
Op zo’n plek wil je toch blijven.
Toch maken we ons klaar voor vertrek. De voorspelling belooft een week goed weer en als we verder willen reizen, hebben we eerst weer geld te verdienen. We gaan terug naar Nederland, naar ons huis. Niet ons thuis. Ons thuis is onderweg. De dagen voor vertrek zijn de dagen gevuld met boodschappen doen, controles aan de boot, alle dagen naar de weersvoorspelling kijken, eten in het vooruit klaarmaken en zorgen dat we de juiste weerkaarten onderweg kunnen ontvangen. We drinken een laatste cortado en eten nog een keer ‘tarte de zanahoria’, de overheerlijke worteltjestaart die hier bijna overal te verkrijgen is.
We zijn klaar voor een week op zee. Voor zover je klaar kunt zijn. We vinden het beide spannend. Tot nu toe zijn de nachten geen succes, zachtjes uitgedrukt. Ik heb geen zin in de nachten en ook niet in harde wind. Wel ben ik benieuwd hoe we ons hier doorheen gaan bewegen. We gaan het weer opnieuw beleven en ontdekken. Op naar nieuwe oorden.
22 maart 2018
Gerlinde Zoodsma