Van Veldhoven naar Muros met de Chevrolet
2050 kilometer in 1200 woorden
Wat een geluk, het is vandaag dinsdag en nog niet woensdag kom ik tot de ontdekking. We liggen sinds vrijdag voor anker in Ría de Arousa (Noord Spanje) en blijven tot vrijdag. Bijna alle dagen liggen we hier alleen, met zeeën van ruimte en zeeën van rust.
Stroom opwekken met de Honda generator gaat goed. Eén keer per twee dagen zetten we de Honda aan om de boiler op te warmen zodat we kunnen douchen (afgelopen winter zijn onze zonnepanelen weggewaaid). Reiniger voor de watermaker zijn we vergeten. Het zeewater, waar we zoet drinkwater van maken, blijft ruiken. Of eigenlijk stinken. Maar nadat het door een Britta waterkan met filter is gegaan, smaakt het prima, ruikt het niet meer en we zijn er niet ziek van. Dat gaat dus ook goed.
Vorige week maandag in de late namiddag kwamen we aan in Muros, twee dagen hebben we spullen van de auto in de boot gestouwd, een dag de boot opgetuigd en vervolgens zijn we uitgevaren.
De dagen daarvoor rijden we met onze 41-jarige Chevrolet door Frankrijk en het noorden van Spanje.
Drie etmalen na vertrek uit Veldhoven en 2050 kilometers verder rijden we Muros binnen.
Pedro, de havenmeester, geeft me zo’n grote, blije en spontane omhelzing dat ik er nog steeds een brede glimlach van op mijn gezicht krijg. Harm, campingeigenaar waar we tijdelijk wonen, wenste ons bij vertrek met een weifelend gezicht succes. Maar onze Chevy rijdt als een trein. Soms hapert de cruise control even. Meestal werkt die weer na een keer goed remmen. De achteruitkijkspiegel stellen we bij iedere wisseling van rijbeurt bij en valt op de tweede dag van het raam. Dat zijn de enige problemen deze kilometers.
Gelukkig heeft Dreas twee rechterhanden en zeker op zulke reizen heeft hij ook altijd gereedschap bij zich. Kleine reparatie dus. Dreas zit meer in over de zwaar beladen auto. De met lucht op te blazen vering ondersteunen we iedere nacht met een krik. De inhoud van zestien bananendozen, de laatste restanten uit ons verkochte huis, wegen er flink in.
Eerste etappe: van Veldhoven naar Baskenland
Parijs doorkruisen we middernacht. We zijn nog best actief en alert zodat we besluiten in één keer heel Frankrijk door te rijden. Natuurlijk met een flinke dip in de ochtend maar als beloning parkeren we zaterdag rond het middaguur tussen de naaldbomen op Camping Endai. De laatste 27 kilometer slingeren we, wisselend tussen stapvoets rijden en maximaal 50 kilometer per uur, richting uitzicht op zee. Een groot koor van vogels heet ons welkom.
De daktent is een feest. Afdekzeil eraf en met één trek aan een strap klapt de tent open en zien we ons (dek)bed verschijnen. Dan nog de ‘ondertent’ opzetten. Die krijgen we niet strak. De Chrevolet is wat lager dan de meeste moderne auto’s. We laten het voor wat het is en duiken om 18 uur in bed. Om half vijf ’s ochtends wekt de regen ons. Een hond blaft, de echo weerklinkt. Tezamen met het geluid van de bellen van ezels en geiten. Binnen blijft het droog.
Klinkt romantisch maar zo voelt het eerst niet. Je leeft op zo’n camping enorm dicht op anderen. Je kunt nog geen scheet laten of de buren horen het. Een grondzeil hebben we niet bij stil gestaan, alles zit onder het stof en ’s ochtends met de regen is alles vervolgens ook nog eens nat. En geen eigen douche en toilet natuurlijk. Al hebben we wel ons draagbare toilet mee. Aan boord van El Galante hebben we grote luxe wat dat betreft. Gaan we werkelijk vijf maanden zo reizen volgend jaar? Het is nog te vroeg voor zulke inzichten. De drang om te gaan is groter dan de kleine ongemakken.
De tweede etappe gaat naar Santa Catalina de Somoza
Nadat de auto niet wil starten op benzine weten we toch rond elf uur te vertrekken. Onze vertrouwde ‘cortado’, espresso met melk, stellen we uit tot de snelweg zich bij Burgos splitst. Wij rijden richting het westen en alle ‘Marokko-gangers’ gaan richting Madrid om uiteindelijk met de ferry de Straat van Gibraltar over te steken richting Tanger, Ceuta en verder. Het is bijzonder om te zien hoeveel die kant op gaan. Wij zijn reuze blij dat alle drukte bij de tankstations voorbij is. We belanden bij een plaatselijke dorpsbar en bestellen eindelijk een ‘cortado’. Het is een uur of half twee en de Spanjaarden bestellen een wijntje of biertje. De man van de 4WD Suzuki stelt voor om te ruilen maar we kiezen toch liever voor onze Chevrolet.
Uitgestrekte vlaktes en weinig verkeer op de weg tussen Burgos en León. Strogeel van oneindige velden met graan, donkergeel van velden vol zonnebloemen, okergele aarde op omgeploegde akkers en oranjegeel waar de rots ruimte heeft gemaakt voor de snelweg. Vlak voor Astorga wordt het groener en groener. Hier verandert het landschap. Het zal groen blijven tot aan Muros toe.
‘Wil je nog een adres om te eten’, vraagt Carlos, onze hoteleigenaar. We geven aan dat we bij één van de twee herbergen gegeten hebben. Carlos haalt zijn neus op. Voor ons was het prima. Meer dan de weldaad van een instelbare douche hebben we niet nodig.
Santa Catalina de Somoza ligt aan de Camino de Santiago, met veertig inwoners, twee herbergen en een wonderschoon hotel. Nadat we van de herberg terug naar het hotel lopen, maak ik een foto van het huis aan de overkant van de weg. De oude, brede toegangspoort naar de patio staat open. Er staat een man met zijn Audi naast een brede greppel te wachten. Achter zijn auto staan twee motoren waardoor hij niet weg kan, blijkt later. Hij biedt aan ons het huis te laten zien. We lopen over de patio naar de oude, authentieke keuken met oven waar het brood gebakken werd. Hij vertelt hoe hij hier woonde met zijn ouders en negen broers en zussen. We zien waar de varkens stonden, waar de aardappelen bewaard werden en wat diende als koelkast. Hij laat met trots een gesnoeide boom zien. ‘Vijfhonderd jaar oud’, zegt hij. ‘En binnen twee jaar is hij weer zo hoog’, gebaart hij met zijn handen.
Volgens de hoteleigenaar liggen de motorrijders te slapen. Er gaan wat houten balkjes in de greppel en met de aanwijzingen van Carlos en Dreas rijdt hij zijn auto naar zijn moderne huis even verderop. Ik besef me weer hoe dankbaar ik ben met mijn beetje Spaans en deze mooie ontmoetingen.
Derde etappe: de laatste 350 kilometers richting Muros
Bij Ponferrada tanken we nog een keer het in Spanje schaarse LPG en vanaf dan nemen we 80 kilometer wegen. We klimmen en dalen en dalen en klimmen. We slingeren door het groen begroeide landschap, de rivier Sil steken we meerdere keren over, we ruiken zonder de ramen open te hebben het hars van de bomen in de auto, rijden soms niet sneller dan 40 kilometer per uur en nemen regelmatig hellingen van 7,5% tot we op de vertrouwde weg komen bij Noia. Vanaf hier hebben we vaker gereden. Langzaam komt El Galante echt dichterbij. Moe en blij turen we over het water van de ría en zien we langzaam de marina van Muros verschijnen.
Voordat we elkaar omhelzen met de mooie reis en aankomst sluiten we beide eerst Pedro in onze armen. Met een glimlach van oor tot oor lopen we de steiger op en stappen we aan boord van El Galante.
30 juli 2019
Gerlinde Zoodsma