Ziek van de zee
Hoofd omhoog en blik vooruit. Zolang het nog gaat, is dat de opdracht voor mezelf. Niet voorover buigen, niet naar binnen om iets te pakken, niet te lang op de schermen van de plotter en de windhoek kijken. Alleen werkt dat na een aantal uren niet meer. Bij elke golf heb ik het gevoel dat de boot scheef onder ons wordt gezet. We hebben rottige, korte golven en uiteindelijk moet ik toch binnen gaan liggen.
Wéér binnen liggen, ik ben er zo flauw van. Dit is voorlopig onze laatste langere tocht. We kruisen van Cartagena naar Valencia. Ik had verwacht dat het bij de kust wel goed zou gaan maar niets is minder waar. Op alle tochten die langer dan een etmaal waren, ging het de afgelopen maanden mis.
Het is koud, naast broek, hemdje en shirt met lange mouwen draag ik drie truien en mijn zeilpak. Zo ben ik ook binnen op de bank gaan liggen, compleet met reddingsvest. Op een deken omdat ik anders de bank zout maak. Toiletbezoek stel ik zo lang mogelijk uit want dat betekent dat veel kleding uit moet en ik me vervolgens zittende probeer te houden op een toilet wat scheef staat. Binnen lig ik met mijn ogen dicht, op mijn rug en zo horizontaal mogelijk. Ik hoop alleen maar heel erg dat ik in slaap val omdat ik weet dat het daarna weer even beter is. Omdat ik steeds kouder word, trekt Dreas een dekbed uit één van de kasten en doet heet water in een kruik. Al uren eet en drink ik dan ook nauwelijks meer. Het is alsof ik een metamorfose onderga. Normaal gesproken ben ik energiek, beweeglijk en expressief, wanneer ik zeeziek ben, word ik heel mat, vlak en uiteindelijk raken al mijn bewegingen vertraagd. De hoofdpijn is maar bijzaak. Buiten en binnen zoek ik de minst slechte plek voor als ik plotseling moet overgeven.
Ik ben uiteindelijk zo helemaal klaar met alles. Die stomme golven iedere keer weer. Een stortvloed van scheldwoorden en krachttermen rolt uit mijn mond en vervolgens druip ik weer af. Het bed moet alleen nog naar de andere kant. We zijn immers overstag gegaan en liggen nu scheef over de andere kant. Als ik op dezelfde bank ga liggen, val ik eraf. Ik vraag niet graag maar kan het ook niet voor elkaar krijgen om zelf deken, dekbed en handdoek voor mijn zoute capuchon aan de andere kant te leggen en dus vraag ik toch aan Dreas of hij het alsjeblieft wil doen terwijl ik me staande houd tegen een ‘deurpost’.
Als blijkt dat we voorbij de kaap nog steeds moeten kruisen en we uitrekenen dat we dan nog een nacht op zee moeten doorbrengen, kiezen we ervoor om een haven binnen te gaan. Ik help nog steeds wanneer we overstag gaan maar ben niet zeevast meer. Binnen val ik tegen een deur en buiten val ik op een bank. Nog een nacht op zee is voor ons beide gewoon niet slim, zeker niet als het niet beslist nodig is. De volgende dag vertrekken we vroeg voor de laatste veertig zeemijl naar Valencia. Motor zeilend, met een lichte tegenwind. De laatste drie uren zeilen we met windkracht drie, vier en een bijna vlakke zee naar onze voorlopige thuishaven. Wat een geluk ook om die laatste paar uur nog zo mooi te zeilen. Dat is een heel andere afsluiter van onze zeilreis dan de doffe ellende van de dag ervoor.
Het verlangen om te reizen met El Galante was zo groot en hoe het nu soms gaat, valt zo tegen. Bij dagtochten gaat het meestal prima en het ziek zijn verdwijnt snel als we eenmaal in de haven zijn. Een paar dagen later, ga ik ook zo weer naar zee, tot ik weer in die ellendige staat verkeer. Dan vraag ik me af, hoezo nieuwe plannen maken? Hoezo de Atlantische Oceaan over?
Toch blijft nog steeds het verlangen om zo te reizen. Er schijnt een goed Belgisch middel te zijn. Via via ben ik op het juiste spoor, volgende week bel ik de apotheek in Borgerhout, België.
13 april 2015
Gerlinde Zoodsma