Tijdens het inladen, na het zoveelste ritje naar de bouwmarkt, prijzen we weer onze Opel Vivaro. Niet mooi maar super functioneel. Eerst rijden we duizenden kilometers door Midden Europa en Spanje met de bus als camper, nu is het tijdelijk de perfecte 'bouwbus' en straks doen we matras, teiltje en kookpit weer in de bus en kunnen we weer op pad. Teiltje en kookpit fungeren momenteel als keuken in huis.
Op de terugweg rijden we door Montefrío, 'ons' dorp. Niet dat we er vaak komen maar daar staat wel 'ons' gemeentehuis en wanneer we naar Granada gaan voor inkopen, rijden we er doorheen. We komen dan langs een Opel garage. Kan handig zijn in de toekomst, zeiden we de eerste keer. De toekomst blijkt dichtbij.
We zijn een paar kilometer voorbij Montefrío. Het biertje op het nog aan te leggen terras gloort al in de verte maar dan verschijnt er met rode letters STOP op het dashboard. Acuut stoppen zit niet echt in ons bloed. De airco gaat uit, het lijkt weer goed maar omdat we kort een vreemd geluid horen, zetten we toch de auto aan de kant. Ik zie en ruik rook. Dreas denkt dan nog dat het van de barbecue bij het restaurant is. Beter toch omkeren en naar de Opel garage rijden. Even nog lijkt het goed. Maar wanneer we de straat inrijden, begint de ellende pas goed. We komen hevig rokend aan. Gelijk staan Pepe en zijn medewerker bij ons op straat. Motorkap open, accu los, met water koelen, onder de auto kijken en ja, de ideale Opel moet daar blijven staan. Pepe zijn twee leenauto's zijn uitgeleend. Hij belt een dorpsbewoner die soms als een soort van informele taxi rijdt en we worden thuisgebracht.
Zo verlopen vele dagen zeer enerverend. Er zijn dagen die we hier samen doorbrengen en niemand spreken. En er zijn dagen die bomvol zitten. Het ene moment liggen we in bed en zeggen we tegen elkaar dat het goed zou zijn om wat gas terug te nemen. Het andere moment is het net of belanden we opnieuw in een rollercoaster.
Dat we ons hier vaak alleen op de wereld wanen, blijkt soms inderdaad een waan.
's Ochtends open ik vaak het luikje in de voordeur. Luisteren naar de vogels. Buitenlucht opsnuiven. Voelen wat de temperatuur is. Zo ook een paar dagen geleden. Ik open het luikje en verwacht zoals altijd de steeneik maar kijk recht in het gezicht van een man. En hij kijkt mij recht aan. Ik open de deur en zeg dat we de nieuwe buren zijn. Geen idee waar hij woont maar wat zeg je anders zo spontaan, op zo'n moment. We maken een praatje. Hij praat voor mij iets te snel en ik begrijp niet alles maar wel dat zijn tante in het huis woont waar we langs rijden, dat hij kaki's verzamelt en daar likeur van maakt. Ondertussen is zijn sigaret op. Hij zorgt dat de peuk goed uit is, waarschuwt ons voor brandgevaar en laat de peuk in het borstzakje van zijn blouse glijden.
Alle dagen schijnt de zon en in de nacht fonkelen de vele sterren. De regen, tot nu toe twee keer in vijf weken tijd, ervaren we als een verwelkoming voor de natuur. We leven intens. Soms voelt het als overlopen van al wat we beleven. Dat werkt door in de nacht. ’s Nachts zit het geluid van de knagende houtbeestjes verwerkt in mijn dromen en komen er allemaal flarden van Spaans langs. Het Spaans is soms intensief maar we redden ons echt heel goed. Het fijne is wel dat ik, omdat ik de taal niet perfect beheers, ook gesprekken langs me heen kan laten gaan. Op een terras bijvoorbeeld is het Spaans dan een plezierig geluid op de achtergrond. Als Miguel en Miguel overleggen, doe ik geen moeite. Eén op één des te meer.
Inmiddels zijn trouwens er vijf Miguels. De man van de verfwinkel waar we komen voor de houtbehandeling is een Miguel en de man met de graafmachine ook. Maar de man van het beton is een Antonio. Rondom een huis op het platteland zie je beton. Dat is vooral heel praktisch. Wanneer het regent, heb je dan niet anderhalve centimeter klei onder je zolen hangen. Sierbestrating is meer iets voor de stad misschien. Daar doet men op het platteland niet aan.
Met een graafmachine wordt de grond rondom het huis afgevlakt en genivelleerd. We hebben geluk want de Miguel van de graafmachine zit voor maanden vol met werk. Dankzij ‘onze’ eerste Miguel komt deze Miguel op een zaterdag. Ergens volgende week komt er beton en dan kunnen eindelijk de warmtepomp en boiler geïnstalleerd worden. Ze zeggen wel ‘mañana, mañana’ over Spanje maar wij zien vooral veel mensen hard werken.
Tijdens het graafwerk loop ik naar boven om een foto te maken. Naar waar vroeger de dorsvloer was. Elke ‘cortijo’ had vroeger zo’n dorsvloer. Ik kijk om me heen en besef me hoe uniek deze plek is. De plek, het huis en de mensen om ons heen die ons helpen.
Als klap op de vuurpijl komt in de vroege avond een auto het pad afrijden. Nog weer een buur die komt dag zeggen. Ik sta net tussen de olijfbomen foto’s te maken. Ze bedankt voor de ‘galletas’, de Fryske dûmkes, die we met een kaartje bij de dichtstbijzijnde buren hebben neergelegd en heeft een fles wijn bij zich. Groenten, liters olijfolie, wijn en vooral heel erg veel hartelijkheid.
Hoezo gestrand. Ja, gestrand op een fantastische plek.