ROEMENIË deel 2
We zitten op een kantelpunt. Vanaf hier gaan we of naar het westen, of naar het zuiden. Toen het idee voor deze reis ontstond, dachten we niet eens aan Roemenië. Zo gaat dat met ideeën. Net als dat dingen, zo gewoon voor een ander, voor jezelf soms een beetje spannend kunnen zijn. Ergens had ik soms een klein beetje een vaag gevoel van onbestemdheid, niet weten hoe het hier zou zijn, kunnen we wel pinnen, waar komen we terecht etc. Een andere wereld is het zeker. Maar vooral verrassend anders qua leefwijze en omgeving, waardevol en mooi.
We belanden op een gesloten weg die iedereen gewoon blijft nemen en sluiten aan in de rij. Na 25 minuten wachten, wordt ons wachten beloond. We vervolgen de mooie route en kamperen in de kloof van Bicazului. Daarna gaan we richting het Fagarasan gebergte. De Transalpina is ook een optie. Eerst Transfagarasan, besluiten we. We kiezen een camping dichtbij om de dag erna alle tijd te hebben.
De camping eigenaresse adviseert ons op tijd te vertrekken, wel tussen acht en negen zegt ze, wanneer ze vraagt naar onze plannen. De wekker krijgt geen kans, om zeven uur zitten wij in de auto om, met een snelheid van max 40 km per uur, door het hoogste gebergte van Roemenië te rijden.
De route leidt ons in korte tijd tot duizelingwekkende hoogte. In onze afkeer van toeristendrukte missen we het Balea meer op de top. Dat laten we zo. We genieten van de rust op de weg, maken een koffie net voorbij de top en eten een boterham. Langzaam dalen we af. Van de kale vlakte met kuddes schapen, stroompjes, watervalletjes en veel ontwortelde bomen komen we weer in de bossen. “Zouden we nog beren zien?”, zeggen we tegen elkaar.
Ja, snel, de camera! De beer kijkt, draait zich om en verdwijnt in het groen. Toch zijn we super blij. Even later zien we een auto op de weg stil staan. We kijken in de richting waar zij kijken. Een beer, nog één. Deze beer blijft ontzettend lang zitten. We rijden een klein stukje door en stoppen om te ontladen. Ik lach en huil tegelijk. Zo ontzettend bijzonder vind ik het.
Zo zien we uiteindelijk vier keer een beer. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ze lijken gewoon, net als grote honden, hier met de mensen te leven. Maar dat maakt de beleving niet minder.
We wikken en wegen een paar dagen lang. En besluiten. Morgen gaan we zuidwaarts. Dat betekent ook dat we delen van Roemenië links moeten laten liggen. Of in dit geval rechts. Wetende dat we iedere dag rechtsomkeert kunnen maken, kiezen we op dit moment voor koers zuid. Op naar Bulgarije.
Ergens in ons achterhoofd is zelfs het ideetje ontkiemd dat we misschien we wel tot aan het Orakel van Delphi gaan. Ken u zelf. Wie kent de uitdrukking niet. We gaan stap voor stap, laten over ons heenkomen hoever we gaan, hoe lang, hoe snel en waar we uiteindelijk belanden.
Morgen (26 augustus) eerst het laatste en zuidelijkste deel van Roemenië. Dat lijkt vlak. Tot nu toe bracht het land ons onwaarschijnlijk mooie natuur, veel aardige mensen, veel hout, veel hooi en de beleving van grote contrasten (zie Roemenië deel 1).
Reisadvies Roemenië? Altijd doen!
ROEMENIË deel 1
Na een serieuze grenscontrole rijden we op 17 augustus 2023 Roemenië in.
Na twee dagen en 300 km in de regio Maramures zit ik tjokvol met indrukken. Op de een of andere manier is het hier heel anders dan we tot nu toe beleefd hebben.
Wanneer we 200 km per dag rijden, vraagt dat gemiddeld zo’n vier uren tijd. Pauzes niet meegerekend. Langzaam reizen is niet uniek voor Roemenië. Dat is inherent aan binnendoor rijden, zeker in bergachtige omgevingen. Wel uniek is de enorme hoeveelheid buitenlandse kentekens en luxe auto’s. Waarschijnlijk deels toeristen en deels Roemeense mensen die in het buitenland wonen en werken en nu op vakantie zijn in eigen land.
Aan weerszijden van de weg is veel verkoop van mooie groente, fruit, uien en aardappelen. Langzaam verandert de bouwstijl van huizen opnieuw. Dakconstructies zijn weer anders, er komen weer meer houten huizen. In het zuiden van Slowakije en noorden van Hongarije was dit minder. Kerken worden hier weer groter. Jezus aan het kruis is soms een mooi beeld, soms gefiguurzaagd en soms gewoon zilvergrijs gespoten. Houten poorten, gevels, balkons en soms hele kerken met prachtig houtsnijwerk. Een herder drijft schapen de helling op. Zijn vier honden lopen op de doorgaande weg.
We krijgen ‘oog voor’ zigeuners, Roma’s, gipsy’s. Ik weet niet wat de correcte naam is. Wel dat zowel de Slowaakse Jana alsook Hongaarse Richard de problemen kennen. Problemen zijn vaak complex, niet eenvoudig te duiden. Het enige wat wij zien, is dat ze paddestoelen en bessen plukken en langs de kant van de weg verkopen, wonen in armoedige omgevingen en hier zien we ze wonen in hutten en caravans bij een rivier. De boel is waterdicht gemaakt met plastic zeilen. Mannen zitten in een trailer met elkaar aan een tafel. Kinderen spelen overal. Later horen we dat zij plukken in opdracht van ‘een baas’ en dat vooral die persoon daar beter van wordt.
De 300 km in Roemenië laten ons een wereld van contrasten zien. Authentieke houten huizen, soms erg vervallen en grote, luxe, strakke villa’s. Soms een tractor en vrachtwagen die je bij ons alleen nog op een jaarmarkt van stal ziet komen en dure Audi’s en BMW’s. Kleinkinderen in moderne kleding vergezellen oma in rok en haardoekje. Wonderschone natuur en veel vervuiling. Strobalen, een enkele keer zelfs in plastic, en het werk met de hand. Met de zeis maaien, met de vork opschudden, over een droogrek hangen en vervolgens op een hooiberg steken.
Paard met wagen bestaan hier nog. De lading bestaat uit hooi. Of uit dunne boomstammen. Waarschijnlijk is het, net als in Hongarije, tijd om in te slaan voor de winter. Hout voor de menselijk benodigde warmte en om te koken, hooi voor de dieren.
We staan nu niet op een camping in een bos maar ergens op het platteland. Hier is het rustig maar niet superstil. Hier wordt geleefd. Een sirene in de verte, de trein die soms langs gaat, de hond die uitbreekt en zijn maatje blaffend achterlaat.
Zo zittend op mijn campingstoeltje besef ik me ook dat misschien wel 80% van het leven is zoals wij in West-Europa gewend zijn. Dat andere deel, die oude vrouwtjes op een bankje zittend voor op straat, keuvelend, die ene big met jonkies in een voortuin, her en daar twee of drie koeien, fruitbomen, moestuintjes, paard en wagen die langskomen, dat deel roept iets in de ziel van nostalgie. Terwijl ik zelf bijna te jong ben om het echt meegemaakt te hebben. Bij ons dan.
Dat is hier wel anders. In deze landen is pas sinds 1989 het ijzeren gordijn gevallen en het communisme de deur uitgegaan. Pas 34 jaar geleden. Sommige leerkrachten op school zijn nog steeds een beetje van de oude stempel, vertelt de campingeigenaar. Hij kent nog de tijd waarin er nauwelijks eten te verkrijgen was. En zijn schoonmoeder begrijpt maar moeilijk hun levensstijl.