ROADTRIP MIDDEN EUROPA

2023

Tijd voor een nieuw avontuur. 


Dreas heeft zijn opdracht afgerond. De Chevrolet met daktent hebben we voor de winter al verkocht. Onze oude geliefde ‘wagon’ is in nieuwe enthousiaste liefhebbershanden. Wij rijden nu met een Opel Vivaro bestelbus waar Dreas voor deze reis een bed in heeft getimmerd.


Het Dreamersland Festival in Polen kwam op ons pad. En zo ontstond het idee om door Midden Europa te reizen. Nooit geweest, nooit eerder bedacht. Maandag 31 juli jl. vertrokken we. Hoe lang de reis gaat duren, weten we niet. 


Steden slaan we weer over, het gaat ons niet om overal van alles te bezichtigen. We volgen vooral de groene gebieden op de kaart. Natuurschoon in ons opnemen en een indruk van de verschillende landen opdoen. 


-


Tekst en foto’s staan anti-chronologisch. Je vindt het meest recente bovenaan.  
Foto's staan onderaan de pagina.

GRIEKENLAND


Voor het Orakel van Delphi hebben we nog ongeveer 500 kilometer te gaan. Geen idee waarom maar deze keer kijken we naar de weersvoorspelling en zien we dat er ten zuiden van Thessaloniki heel veel regen gaat komen. We besluiten verder te gaan wanneer de erge regenval voorbij is en boeken een hotelletje bij het Kerkini meer.


Vanaf ons balkon hebben we zicht op het gezinsleven van vader, moeder en drie kinderen. In de tuin een bestelbus zonder motor, dingen afgedekt onder zeil, een stalen schommelframe, scheef en zonder schommels, hond aan de ketting en speelgoed waar de kinderen te groot voor zijn. Binnen staat de tv aan. 


Eind van de dag komt de vader thuis, niemand lijkt elkaar echt te groeten, hij trekt een zeil aan de kant en begint te sleutelen aan een motorblok. Zo ook de tweede avond. Op de derde avond loopt hij opeens naar het schommelframe en flext de betonblokken van de poten van het frame. Zijn vrouw helpt sjouwen, het frame gaat voor de auto, kettingtakel eraan, motorblok eraan. Daar was het dus voor. En ja hoor, de volgende ochtend zit het motorblok in de bestelbus. 


We horen de motor niet meer lopen. Tijd voor ons om te vertrekken. 


Typisch zijn hier mini kerkjes op een paaltje langs de kant van de weg. Sommige zijn kapot, sommige zijn nog mooi. Soms staan er lijstjes met heiligen in en branden er kaarsjes. En soms zijn het echt weer kapelletjes. 


We komen in bergachtig gebied. Op steeds meer plaatsen loopt water over de rotsen naar beneden, een enkele keer loopt het nog steeds over de weg. De weg is overduidelijk schoongeveegd. De sneeuwschuiver doet hier dienst als modder- en steenschuiver. 


Eenmaal zuidelijk van Larisa kunnen we niet verder. Politie houdt iedereen tegen. We zagen al fruit- en olijfbomen met de hele stam in het water staan. Vanaf hier is de weg afgesloten. 


Omdraaien dan maar, 35 kilometer noordwaarts, daar links en dan nog zo’n 100 kilometer westwaarts is een camping. Vanaf deze camping kunnen we later via een andere route naar Delphi. Twee keer hetzelfde rijden is niks aan. 


Fantastisch mooie rotsen doemen op in de verte. Aan de voet van deze rotsformatie blijkt de camping te zijn, aan de voet van Meteora. Daar waar nog zes kloosters, van de 24 ooit, hoog op de rotsen staan. Eeuwen geleden gebouwd. Het laatste stuk weg ernaar toe ligt naast een hard stromende modderrivier, met horizontaal liggende bomen, gewoon compleet ontworteld.


Een dag later is de situatie niet beter. Op de rondweg van Trikala kunnen we rijden. We worden steeds stiller. Velden en velden staan onder water, hele delen van de rondweg zijn besmeurd met modderdrab. Struiken en bomen zijn tot één, twee meter hoogte modderbruin gekleurd, de bovenkant nog groen. Tot zo hoog heeft dus het water gestaan. 


Opnieuw stranden we bij een afzetting. “Misschien gaat over twee uren de snelweg open”, zegt de agent. “Die trucks staan ook te wachten.” We parkeren, maken koffie en overwegen wat te doen. Via Ioannina is ver om. Misschien eerst westelijk, naar Arta. Dat lijkt ook mooi. 


We moeten nu door de stad. Pompen draaien en lozen water op straat. Takken, riet en ander groen hangt aan de brugreling. Complete inboedels staan op straat. Een vrouw poetst het kerkje aan de weg schoon. Eenmaal aan de rand van de stad zien we bedrijfspanden en -terreinen vol modderdrab, bij een tuinbedrijf drijven lege bloempotten in roodbruin water, een medewerker probeert met een trekker iets aan te richten. Afschuwelijk. Wat een ellende. 


De eerste kilometers gaan goed. Tot we ook hier op een afzetting stuiten. We parkeren opnieuw. Koffie en herberaad. Twee mannen sleutelen aan een vrachtwagen. Ik loop er naar toe. Ja, de weg is afgesloten. “One day, two days, three?”, zeg ik. De man kijkt me aan. “One year, two years, three?” Er zijn twee bruggen ingestort. 


We willen graag uit dit gebied. Niet alleen omdat we geen ramptoerist willen zijn, we hebben ook niet gelijk het idee dat we van betekenis kunnen zijn en het is vreselijk triest om aan te zien. 


Het wordt de snelweg naar de westkant van Griekenland. Sinds we de grens overgingen bij Duitsland Polen hebben we geen snelweg meer gekozen. Nu zijn we een paar uur later aan zee, met zicht op Corfu waarachter de zon als een grote rode gloeiende bal langzaam verdwijnt. De zee, die mooie blauwe zee. Flink zout en kristalhelder. Dit stond geheel niet in onze planning. En toch belanden we aan zee. We genieten heel erg. 


De rit, een paar dagen later, is fantastisch mooi. Langs hoge bergen, veel groen, oerrotsen, een kapel hoog op een rotspunt en de brede bedding van de Sarantaporos rivier. De geiten op de weg hebben geen haast, wij ook niet. We ontwijken geen wolven en beren, waar steeds waarschuwingsborden voor staan, wel een eekhoorn en Dreas helpt een grote schildpad het laatste stukje met oversteken.


Men zegt dat het Orakel van Delphi nooit eenduidige antwoorden geeft. Je moet er zelf nog de juiste interpretatie en richting aan geven. Voor ons is de richting noordwaarts geworden. 


BULGARIJE


De laatste kilometers in Roemenië zijn vlak, heel vlak. Aan de drukke weg wordt gewoond, hout gehakt, groente en fruit verkocht en gecontroleerd. Een politieagent gebaart ons te stoppen. We begrijpen elkaar maar matig en mogen daarom de weg weer op. Hij wenst hij ons een goede reis. Denken we. 


De volgende ochtend rijden we naar de ferry waarmee we de Donau oversteken. Aan de overkant ligt Bulgarije. Het is zo’n vijftien minuten varen. Om zes vrachtwagens aan boord te krijgen, wordt het schip vijf keer één vrachtwagenbreedte verlegd waardoor de volgende erop kan. Ondanks het vaardig hanteren van dikke staalkabels duurt dit zo’n drie kwartier. Bring me to the shore, staat op het shirt van één van de mannen. En dat lukt.


Voor ons ligt een enorm uitgestrekt, glooiend landschap. Grote vlakken mais, geel en groen, zonnebloemen, nog mooi en zwart verpieterd, en land waar de oogst al achter de rug is. De bomen ertussen maken het tot een speels geheel. 


Hoe langer we rijden, hoe groener het wordt, hoe hoger de bergen en hoe dichter het bos. Met zo nu en dan een dorpje. Bulgarije blinkt uit in heel veel ruimte en ongerepte natuur. 


Ergens in het bos, langs een riviertje, is een camping in opbouw. Eigenlijk is het een soort legaal wildkamperen want het toilet is net zoals onze porta potti. Wanneer we ’s ochtends vertrekken, komen zestien paarden ons uitzwaaien. De eigenaar is er dan allang niet meer. Die werkt overdag en komt alleen ’s avonds de gasten groeten en voorzieningen schoonmaken om zo de camping verder op te bouwen. 


Steden beginnen we normaal gesproken niet aan. En waarom weten we niet, maar we vatten het plan op om Sofia te bezoeken. Om daar te komen, rijden we door het Balkan gebergte. De weg die we kiezen, blijkt de Troyan pas te zijn. Wat een cadeau. Wat een onwaarschijnlijk mooi gebied. Het woord balkan zou van het Turks komen en bebost gebied betekenen. Maar zoals altijd op grote hoogte is het boven kaal en zijn de vergezichten enorm. Hier staat de ‘Arch of Liberty’, op 1630 meter hoogte, met de jaartallen 1878 en 1944 erop, ter nagedachtenis van de gevallenen die vochten voor de vrijheid van Bulgarije. 


Die vielen niet alleen tijdens oorlogen. De 32-jarige Vasil leidt ons in drie uren tijd door Sofia en tientallen jaren geschiedenis. Hij vertelt over het tijdperk na WOII, over het socialistische regime wat zou moeten leiden tot zuiver communisme. Geen enkel land bracht het zover. Het IJzeren Gordijn viel. Sommige mensen treurden, sommige mensen juichten. Voorspoed was er ook daarna niet zomaar. Begin jaren negentig stonden zijn grootouders met voedselbonnen in de rij, zijn ouders namen ’s nachts de plek over om de volgende ochtend het stokje weer over te dragen en naar hun werk te gaan. 


Na Sofia rijden we door een dalgebied. Letterlijk en figuurlijk vrij vlak ten opzichte van al de omringende berggebieden. Een schildpadje steekt de weg over en gaat tussen onze wielen door. Dat lukt de auto achter ons ook. Sommige vossen zijn minder fortuinlijk. 


Bulgaren houden van wandelen. De zeven Rila meren op een zaterdag bezoeken, is dan ook geen slim idee. Bij het zien van de rijen voor de kabelbaan, besluiten we om te keren. Het Rila Monastery zien we wel, maar wanneer een medewerker met liefde aangestoken kaarsen uitblaast en weggooit, een vrouw geld lijkt te geven aan een monnik voor een gesprekje en er veel duivels in alle schilderingen voorkomen, komen we hier met een onbestemd gevoel vandaan. 


Na een rit, waarvan de laatste kilometers weer met duizelingwekkende steile afgronden en nergens vangrail, kamperen we die nacht op zo’n 1800 meter hoogte. De hoogste piek van het Pirin gebergte is nog ruim 1000 meter hoger. Ook hier is het niet meer dan legaal wildkamperen.


Bulgarije heeft nog veel meer fantastische plekken om te bezoeken, nog veel meer ongerept natuurschoon. Dat maakt het kiezen lastig. Maar toch koersen we ook nu verder zuidwaarts. 


We zijn vijf weken onderweg. Het is inmiddels september. We zitten geografisch ongeveer 1400 km zuidelijker dan Franeker, we reden 4400 km. In de kou kamperen, is nog niet echt ons ding. Net als steeds gedeeld sanitair gebruiken. Soms verlangen we naar eigen, privé sanitair en ook naar vrij te zijn van alles wat vliegt, kruipt, prikt en bijt. 


Kamperen is net als het leven, net als het tij. Soms is het fantastisch, soms wat minder. Soms is het eb en soms is het vloed. 


En zo sluiten we weer aan in de rij om de grens over te mogen. Na de grenscontrole betalen we twee euro tol en krijgen een ticket. Uit het raampje van de auto voor ons waait het bonnetje naar buiten. Nationaliteit van de automobilist doet er niet toe. Al wekenlang zien we vreselijk veel troep in bermen en op stopplaatsen. Mensen maken er een dikke bende van en overheden lijken het vuil niet op te halen. Wonderschone natuur en achteloos daar mee omgaan. 


We zijn benieuwd of het Orakel van Delphi hier iets over te zeggen heeft.

ROEMENIË deel 2


We zitten op een kantelpunt. Vanaf hier gaan we of naar het westen, of naar het zuiden. Toen het idee voor deze reis ontstond, dachten we niet eens aan Roemenië. Zo gaat dat met ideeën. Net als dat dingen, zo gewoon voor een ander, voor jezelf soms een beetje spannend kunnen zijn. Ergens had ik soms een klein beetje een vaag gevoel van onbestemdheid, niet weten hoe het hier zou zijn, kunnen we wel pinnen, waar komen we terecht etc. Een andere wereld is het zeker. Maar vooral verrassend anders qua leefwijze en omgeving, waardevol en mooi. 


We belanden op een gesloten weg die iedereen gewoon blijft nemen en sluiten aan in de rij. Na 25 minuten wachten, wordt ons wachten beloond. We vervolgen de mooie route en kamperen in de kloof van Bicazului. Daarna gaan we richting het Fagarasan gebergte. De Transalpina is ook een optie. Eerst Transfagarasan, besluiten we. We kiezen een camping dichtbij om de dag erna alle tijd te hebben. 


De camping eigenaresse adviseert ons op tijd te vertrekken, wel tussen acht en negen zegt ze, wanneer ze vraagt naar onze plannen. De wekker krijgt geen kans, om zeven uur zitten wij in de auto om, met een snelheid van max 40 km per uur, door het hoogste gebergte van Roemenië te rijden. 


De route leidt ons in korte tijd tot duizelingwekkende hoogte. In onze afkeer van toeristendrukte missen we het Balea meer op de top. Dat laten we zo. We genieten van de rust op de weg, maken een koffie net voorbij de top en eten een boterham. Langzaam dalen we af. Van de kale vlakte met kuddes schapen, stroompjes, watervalletjes en veel ontwortelde bomen komen we weer in de bossen. “Zouden we nog beren zien?”, zeggen we tegen elkaar. 


Ja, snel, de camera! De beer kijkt, draait zich om en verdwijnt in het groen. Toch zijn we super blij. Even later zien we een auto op de weg stil staan. We kijken in de richting waar zij kijken. Een beer, nog één. Deze beer blijft ontzettend lang zitten. We rijden een klein stukje door en stoppen om te ontladen. Ik lach en huil tegelijk. Zo ontzettend bijzonder vind ik het. 


Zo zien we uiteindelijk vier keer een beer. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ze lijken gewoon, net als grote honden, hier met de mensen te leven. Maar dat maakt de beleving niet minder. 


We wikken en wegen een paar dagen lang. En besluiten. Morgen gaan we zuidwaarts. Dat betekent ook dat we delen van Roemenië links moeten laten liggen. Of in dit geval rechts. Wetende dat we iedere dag rechtsomkeert kunnen maken, kiezen we op dit moment voor koers zuid. Op naar Bulgarije. 


Ergens in ons achterhoofd is zelfs het ideetje ontkiemd dat we misschien we wel tot aan het Orakel van Delphi gaan. Ken u zelf. Wie kent de uitdrukking niet. We gaan stap voor stap, laten over ons heenkomen hoever we gaan, hoe lang, hoe snel en waar we uiteindelijk belanden. 

 

Morgen (26 augustus) eerst het laatste en zuidelijkste deel van Roemenië. Dat lijkt vlak. Tot nu toe bracht het land ons onwaarschijnlijk mooie natuur, veel aardige mensen, veel hout, veel hooi en de beleving van grote contrasten (zie Roemenië deel 1).


Reisadvies Roemenië? Altijd doen!




ROEMENIË deel 1


Na een serieuze grenscontrole rijden we op 17 augustus 2023 Roemenië in. 


Na twee dagen en 300 km in de regio Maramures zit ik tjokvol met indrukken. Op de een of andere manier is het hier heel anders dan we tot nu toe beleefd hebben. 


Wanneer we 200 km per dag rijden, vraagt dat gemiddeld zo’n vier uren tijd. Pauzes niet meegerekend. Langzaam reizen is niet uniek voor Roemenië. Dat is inherent aan binnendoor rijden, zeker in bergachtige omgevingen. Wel uniek is de enorme hoeveelheid buitenlandse kentekens en luxe auto’s. Waarschijnlijk deels toeristen en deels Roemeense mensen die in het buitenland wonen en werken en nu op vakantie zijn in eigen land. 


Aan weerszijden van de weg is veel verkoop van mooie groente, fruit, uien en aardappelen. Langzaam verandert de bouwstijl van huizen opnieuw. Dakconstructies zijn weer anders, er komen weer meer houten huizen. In het zuiden van Slowakije en noorden van Hongarije was dit minder. Kerken worden hier weer groter. Jezus aan het kruis is soms een mooi beeld, soms gefiguurzaagd en soms gewoon zilvergrijs gespoten. Houten poorten, gevels, balkons en soms hele kerken met prachtig houtsnijwerk. Een herder drijft schapen de helling op. Zijn vier honden lopen op de doorgaande weg. 


We krijgen ‘oog voor’ zigeuners, Roma’s, gipsy’s. Ik weet niet wat de correcte naam is. Wel dat zowel de Slowaakse Jana alsook Hongaarse Richard de problemen kennen. Problemen zijn vaak complex, niet eenvoudig te duiden. Het enige wat wij zien, is dat ze paddestoelen en bessen plukken en langs de kant van de weg verkopen, wonen in armoedige omgevingen en hier zien we ze wonen in hutten en caravans bij een rivier. De boel is waterdicht gemaakt met plastic zeilen. Mannen zitten in een trailer met elkaar aan een tafel. Kinderen spelen overal. Later horen we dat zij plukken in opdracht van ‘een baas’ en dat vooral die persoon daar beter van wordt. 


De 300 km in Roemenië laten ons een wereld van contrasten zien. Authentieke houten huizen, soms erg vervallen en grote, luxe, strakke villa’s. Soms een tractor en vrachtwagen die je bij ons alleen nog op een jaarmarkt van stal ziet komen en dure Audi’s en BMW’s. Kleinkinderen in moderne kleding vergezellen oma in rok en haardoekje. Wonderschone natuur en veel vervuiling. Strobalen, een enkele keer zelfs in plastic, en het werk met de hand. Met de zeis maaien, met de vork opschudden, over een droogrek hangen en vervolgens op een hooiberg steken. 


Paard met wagen bestaan hier nog. De lading bestaat uit hooi. Of uit dunne boomstammen. Waarschijnlijk is het, net als in Hongarije, tijd om in te slaan voor de winter. Hout voor de menselijk benodigde warmte en om te koken, hooi voor de dieren.


We staan nu niet op een camping in een bos maar ergens op het platteland. Hier is het rustig maar niet superstil. Hier wordt geleefd. Een sirene in de verte, de trein die soms langs gaat, de hond die uitbreekt en zijn maatje blaffend achterlaat. 


Zo zittend op mijn campingstoeltje besef ik me ook dat misschien wel 80% van het leven is zoals wij in West-Europa gewend zijn. Dat andere deel, die oude vrouwtjes op een bankje zittend voor op straat, keuvelend, die ene big met jonkies in een voortuin, her en daar twee of drie koeien, fruitbomen, moestuintjes, paard en wagen die langskomen, dat deel roept iets in de ziel van nostalgie. Terwijl ik zelf bijna te jong ben om het echt meegemaakt te hebben. Bij ons dan. 


Dat is hier wel anders. In deze landen is pas sinds 1989 het ijzeren gordijn gevallen en het communisme de deur uitgegaan. Pas 34 jaar geleden. Sommige leerkrachten op school zijn nog steeds een beetje van de oude stempel, vertelt de campingeigenaar. Hij kent nog de tijd waarin er nauwelijks eten te verkrijgen was. En zijn schoonmoeder begrijpt maar moeilijk hun levensstijl.

HONGARIJE


Hongarije staat voor ons in het teken van weerzien. Niet met het land maar met Richard. Bijna zeven jaar na onze ontmoeting bij de Canarische Eilanden stoppen we met onze bus in de berm voor Richard zijn huis en overdadig groene tuin. Richard springt tevoorschijn en we vallen elkaar in de armen. Tranen vermengen zich met blijdschap en verwondering. 


Martha leeft niet meer. Krisztyna ontmoeten we voor het eerst. Drie dagen lang baden we in warmte en gezelligheid. Krisztina maakt de heerlijkste gerechten en baksels. We bezoeken het Libafestival (een soort dorpsfeest), gaan met Richard zijn oude 4x4 door het bos (waar de asfaltweg verworden is tot gaten en puin), zwemmen in een bergmeertje en gaan samen wildkamperen bij een meer wat ontstaan is door afgravingen. Donker is in deze gebieden ook echt donker. We zien tientallen vallende sterren. 


Het kleine deel van Hongarije wat wij zien, is opnieuw een oase van groen en rust. Van drie dagen zouden we drie weken kunnen maken. Toen was het contact bijzonder. Nu weer. Maar ook hier nemen we weer afscheid. 


Grote en kleine ‘saying goodbyes’. Steeds weer en weer. Van een mooie plek, van mooie mensen. Dat begint al bij het thuisfront. Al onze reizen zitten vol met afscheid nemen. Of eigenlijk met doorreizen. De verwondering, schoonheid en liefde nemen we mee in ons hart. 


We rijden veel naast het spoor en daarnaast loopt dan de rivier. Google kiest soms voor wat bijzondere verbindingswegen, daardoor zien we woonwijken en oude stations. Nog steeds veel kerken, al zijn ze kleiner dan in Polen. Maria heeft plaatsgemaakt, ergens in het zuiden van Slowakije, voor Jezus aan het kruis en nog steeds zien we veel ooievaars. Winkels lijken dicht maar blijken open. Als het pleisterwerk van de gevel van woonhuizen gevallen is, zien we blokken met een soort leem, gemetseld en met leem aangesmeerd. Je ziet de strootjes in het materiaal. Overal staan veel fruitbomen. 


Richting de grens met Roemenië lijken de huizen langzaam bouwvalliger. Veel kinderen en mensen scharrelen op straat. Misschien weer een gipsy buurt, zeggen we tegen elkaar. 

SLOWAKIJE


We rijden door Zakopane omdat we het idee hebben opgevat om om het Tatra gebergte heen te rijden. De kabelbaan laten we achterwege. Het is nog steeds bewolkt regenachtig weer. Het begint best mooi, we merken veranderingen op in de bouwstijl van huizen, maar het blijkt de meest verschrikkelijke route als je van natuur houdt. Een rondweg is hier nog niet en dus gaan we door Zakopane heen. Dreas oppert dat er iets zeer bijzonders te verkrijgen is. Hoe kan het anders zo extreem druk zijn?


Ook de weg rondom het Tatra gebergte is druk met veel auto’s, mensen, grote hotels en ontelbare stoplichten omdat aan heel de route aan de weg wordt gewerkt. Misschien hebben ze haast om het voor de wintersport klaar te krijgen. Wij zijn blij als we rond zijn en het gevoel hebben dat we wild kamperen wanneer we op een camping midden in het bos belanden. 


De volgende dag is de koers zuid en zet de ongerepte en uitgestrekt natuur zich voort. Rust, ruimte, groen, groen en groen. We slapen op de camping bij de Friese Anton en Slowaakse Jana. Hij woonde in Slowakije, zij in Nederland en nu runnen ze samen een camping. Anton weet ook de oplossing van ons laadprobleem. De nieuwe dynamo blijkt toch wel goed te werken. We annuleren de afspraak met de garage in Boedapest.  

POLEN


Over de Autobahn der Freiheit rijden we 1 juli Polen binnen. We nemen gelijk de eerst afrit en zetten in Google Maps het vinkje ‘autosnelwegen vermijden’ aan. Vanaf nu rijden we lokale wegen. 


Op weg naar het Dreamersland Festival. Het festival is het eerste doel.
En tevens ook de aanleiding voor de hele reis daarna. 


Het wegdek wordt slechter, we passeren veel spoorwegovergangen zonder slagbomen, regenwater wordt afgevoerd op straat in plaats van in het riool, tuinen zijn met betonnen schuttingen in allerlei varianten afgescheiden en de gevels zijn vol behangen met schotels. Veel grote kerken, in allerlei verschillende bouwstijlen en heel veel ‘altaarplekken’ langs de weg, versierd met plastic linten. Vooral Maria staat hier, tussen plastic bloemen. De graven op de begraafplaatsen zijn heel rijkelijk voorzien van bloemen en windlichten, alles van plastic. 


De sfeer op het Dreamersland Festival is zoals je heel de wereld wenst. In een groot park spelen heel de dag, op meerdere plekken artiesten, en zijn er andere dingen te beleven. Kinderen rennen rond, dansen mee of spelen met elkaar. We staan met z’n allen hutje mutje op elkaar gepropt met tentjes, campers en caravans. Hier hoor je een drum, daar een gitaar. Love, peace and happiness en goede artiesten. 


Op de camping bij het Sulowskimeer zet de eigenaar van de camping, tevens jachthaventje, ons bij de waterscouting kinderen aan boord en varen we een rondje op het meer. Een jongetje spreekt goed Engels, met de schipper spreken we gebarentaal. Om iets terug te geven, geven we ze de laatste stroopwafels en jodekoeken.  


Volgende stop: Auschwitz Birkenau. Onwerkelijk. Absurd. Bizar. Abstract ook. Alsof het niet goed te bevatten is. Bergen schoenen, honderden misschien wel duizenden kilo’s haren (want daar kon je goed textiel mee maken), koffers, potten en pannen. Tientallen barakken, barakken waar bijvoorbeeld 400-700 vrouwen opgepropt sliepen, drie hoog en met vijf of zes op een rij, na de lange dagen werken, in ijzige kou en vuiligheid. 


En dan het besef dat we nog steeds zoveel oorlog en onderdrukking in de wereld kennen. En ik geloof werkelijk niet dat de gewone man en vrouw oorlog, onderdrukking en geweld willen. Overal onderweg zien wij mensen, gewoon mensen zoals onszelf, mensen die een andere taal spreken en een andere cultuur kennen maar die hetzelfde willen en doen. Inkomen vergaren om hun leven te leiden en de eventuele kinderen een toekomst te geven.