Terug aan boord, terug thuis
We schommelen zachtjes heen en weer en hebben opeens heel veel kubieke meters inhoud om ons heen. Na ruim vier uren, met meerdere kachels aan, is de temperatuur aan boord weer aangenaam. Wanden, vloeren etc. zijn natuurlijk nog niet opgewarmd. Maar dat kan ook niet zo snel als je starttemperatuur 2,7 graden is.
De kou is flink wennen. Sneeuw en temperaturen beneden nul verdwijnen uit je belevingswereld wanneer je langere tijd in Andalusië verblijft. Wanneer we bij Bapaume, ruim honderd kilometer ten noorden van Parijs, de afrit nemen, ligt er opeens een flink pak sneeuw. Met een verbaasde lach, schuiven we de laatste meters over het witte terrein een camperparkeerplaats op. Gelukkig werkt de stroomvoorziening zodat het binnen in ons busje nog enigszins op temperatuur is.
Een dag later parkeren we aan de Zuiderhaven. Van het noorden van Nederland naar het zuiden van Spanje en weer terug in 8500 kilometers en tien weken kalendertijd.
In de nacht gaat Dreas uit bed, de kachel is uitgegaan en de temperatuur is weer gedaald naar 11 graden. Ik word wakker, probeer te oriënteren. Dat lukt niet. “Waar zijn we?”, vraag ik. “Aan boord”, zegt Dreas. Net als de eerste nacht aan boord na de zomer rondrit. Toen reden we 9000 kilometer in negen weken, door dertien landen, in Midden Europa.
We voelen ons enorm rijk en bevoorrecht dat we zo ontzettend veel gezien en beleefd hebben. Het reizen over land bevalt goed. Meer dan met zeezeilen, beleven we de enorme rijkdom van de verschillende landschappen, mensen en hoe ze leven. Beren, wolven, herten en vale gieren zagen we van dichtbij. Zoveel landen, mensen, dieren, vogels en bezienswaardigheden.
Conclusies?
We houden nog steeds erg van reizen.
We houden van natuur, ruimte, rust en stilte.
We houden ook van de ontmoetingen met mensen.
De winter in Spanje is veel aangenamer dan in Nederland.
Zolang werk in Nederland nodig is, is een vaste plek in Spanje nog niet handig.
Je begrijpt het natuurlijk al, nieuwe reisplannen zijn in de maak. Maar eerst is het tijd om kinderen, kleinkinderen en ouders te zien en vast te houden. En om werk te zoeken. Zonder inkomen is reizen niet mogelijk.
20 januari 2024
Wolven en Sevilla
Via een omweg rijden we van de kust opnieuw naar Antequera. Dit keer om Lobo Park te bezoeken. Het park is dicht voor bezoekers deze dag en mede daardoor hebben wij een unieke ervaring. Het zien van de verschillende wolven en het horen huilen van de wolven is prachtig. De beleving blijft nog dagenlang bij me.
Na Lobo Park rijden we naar Sevilla. Net als het Alhambra / Granada willen we graag nog een keer de sfeer hier proeven, opnieuw het Alcázar bewonderen, deze keer ook de Plaza de España bezoeken en de Triana wijk beleven.
Opnieuw beklimmen we de Giralda. Niet als ruiter te paard, maar gewoon met de benenwagen. Als ruiter te paard zou namelijk kunnen, er zijn geen treden (op het allerlaatste stukje na). Na 34 omloopjes en één trap zijn we op de plek waar we bijna twintig jaar geleden ongestoord foto’s konden nemen en nu op onze beurt moeten wachten, en waar gaas en valhekken rondom zijn geplaatst.
“Het is alsof het de laatste dag is dat je de Giralda kunt beklimmen”, grapt Dreas. En zo lopen we in kleine optocht weer naar beneden en slenteren vervolgens door de enorm grote kathedraal.
Raar is het, mijmer ik in mezelf. Dat de ene bouwstijl je zo kan aanspreken en de andere niet. In de Arabische paleizen wil ik wel wonen, de kathedralen zijn voor mij protserig, groot en kil. Hebben we misschien dan toch vorige levens geleefd?
12 januari 2024
Terug bij de kust
Na vijf verschillende huuraccommodaties zijn we terug in ons eigen vertrouwde bed. Als we ergens nog kunnen kamperen dan is het hier bij de kust. Voor de omgeving hoef je het niet echt te doen, al blijft de zee onveranderlijk mooi.
De makelaar hebben we laten weten niet voor een tweede bezichtiging te gaan. Het stuk grond is ontzettend mooi. De investering groot. Te groot. Er komt dan druk op geld verdienen, in plaats van dat Dreas een opdracht kan aannemen die bij hem past, en we zouden vast komen zitten op één plek. Letterlijk en figuurlijk. Alle tijd, geld en energie gaat dan jarenlang in een woning creëren. Terwijl we ook zo graag reizen en onderweg zijn.
Reizen op vier wielen bevalt goed. Dat het bed nu overdwars is in plaats van in de lengte bevalt ook goed. Dat we maar vijf vierkante meter woon- en slaapruimte hebben, is echt té weinig.
En zo ontstaan er nieuwe plannen waar we mee verder kunnen. Maar eerst genieten we nog even van zuidelijk Spanje waar de winter inderdaad aangenamer is dan in Nederland.
5 januari 2024
Van het platteland naar het dorp
Aan tweede kerstdag doen ze in Spanje niet. Dat wisten we al van eerdere reizen én dat is te merken. We hebben kennelijk een appartement gehuurd waar de buren met een verbouwing bezig zijn. Heel de dag horen we geklop afgewisseld met het geluid van een kangoo. We zijn overduidelijk terug in de bewoonde wereld.
Aracena is de hoofdplaats van de regio. Was het bij de Embalse van Zufre super stil en rustig. In Aracena, een plaats met zo’n 8.000 inwoners, is het nogal wat drukker. De sfeer is gemoedelijk, soms wordt het centrum autoluw gemaakt, meestal zitten de terrassen vol en er zijn altijd wel mensen op de ‘plaza’ te vinden. Al is het alleen maar omdat de kinderen daar kunnen spelen.
Het huisje waar we uitkomen, was binnen niet fris, niet schoon en erg donker. Dat laatste is trouwens typisch kenmerkend voor veel huizen hier. Buiten was het fantastisch. Super stil en een prachtig mooie omgeving.
Dit appartement is niet echt veel schoner, misschien hebben ze daar gewoon niet zoveel mee, wel moderner en lichter. We moeten wennen aan de auto’s die door de straat razen. Het leek ons leuk om kerst en oud en nieuw in een iets bewoondere wereld door te brengen. Om, net als de lokale bevolking, middernacht met iedere klokslag een druif te eten (dat brengt geluk!), en dan waarschijnlijk opnieuw in lachen uit te barsten omdat het weer niet goed gaat.
Hier in Aracena zijn we ook omdat het de hoofdplaats is van de regio. Als we ergens zouden overwegen grond te kopen, is het mogelijk in dit gebied: Sierra de Aracena y Picos de Aroche.
Omdat kamperen niet aan de orde is, met name vanwege de nachttemperaturen, gaan we van accommodatie naar accommodatie. Vaak niet echt ideaal. Ik verlang soms erg naar El Galante, ons thuis. Eigen bed, eigen douche, eigen salon. Daar staat tegenover dat er in Harlingen veel harde wind en regen lijkt te zijn en hier, tot nu toe, de zon veel schijnt.
We doen overal indrukken en ervaringen op over het Spaanse wonen, de regio, wat vinden we belangrijk, wat spreekt ons wel of niet aan. Grond bekijken is een belevenis op zich. Ter plekke kijken is werkelijk de enige manier om er gevoel bij te krijgen.
“You will love it”, appt de makelaar Dreas.
En ja, dat is waar. Dit is tot nu toe het enige stuk grond wat werkelijk erg mooi lijkt. De weg ernaartoe is lang, de laatste kilometers onverhard, maar nog wel steeds met gewone auto te doen. De allerlaatste 500 meter doen we te voet. Minimaal vijf enorme roofvogels kiezen het luchtruim wanneer we in de buurt komen, vale gieren denk ik. Het terrein is groot en prachtig, het uitzicht fenomenaal. Herten schieten weg. De koeien die momenteel het terrein bevolken, verkassen wanneer we te dichtbij komen. Ze zijn wel een paar van hun maatjes kwijt. Er liggen hier en daar botten op het terrein en twee kadavers.
We bedenken dat we de eerste tijd daar misschien in een yurt kunnen verblijven. Tussen Dreas zijn interim opdrachten door. Er moet immers nog geld verdiend worden. Dan kunnen we in de jaren die komen het oude huis opknappen.
En dan appt de makelaar dat hij een bezichtiging op de finca heeft en wel op ons daar wil wachten voor een tweede bezichtiging van ons. Nee, de sleutel van het pand (of is het ruïne?) heeft hij nog niet.
Weer komen we terug bij de vragen die we onszelf alsmaar stellen. Wat is de weg voor ons? Waar willen we onze tijd, liefde, aandacht en geld in stoppen? Wat brengt ons levensvreugde? Waar zit onze zielengroei?
“Zijn we reizigers, avonturiers?”, zegt Dreas, “Of willen we ons settelen in Spanje?”
Het is nogal een verschil. En wij hebben zelf nog werkelijk geen idee.
27 december 2023
Los Madroñeros
Mijn telefoon gaat. Ik kom aanrennen. "Wat is dat?", vraagt Dreas. "Eén van mijn kinderen natuurlijk.", roep ik enthousiast.
En ja, het is één van de drie geliefde dochters. Alhoewel, soms neem ik op en hoor ik niks. Dan blijkt het kleindochtertje van drie de telefoon van haar moeder te proberen.
Als ik iets hier graag wil, is dat we een plek voor onszelf vinden waar de kinderen ook van kunnen genieten. Ook al gaan ze nooit. Dat ze wel de mogelijkheid hebben om te kunnen gaan.
Voorlopig is dat nog niet aan de orde. Op verkenningstocht lopen we over een pad wat leidt naar een klein gehucht. Vlak daarvoor is twee hectare grond te koop.
Het pad wordt smaller en steiler. En ja, werd ook omschreven als wandelpad waar beton aangebracht is. Maar de optie voor 'vivienda rural', toeristisch te verhuren huisje werd ook genoemd.
We passeren twee alleraardigst groetende bewoners van de regio, passeren de grond - alle idealen zijn dan allang vervlogen - en lopen Los Madroñeros binnen.
Verrast, verbaasd. Het bestaat nog. Een paar woningen, allemaal één verdieping laag. Drie katten, een hond, een loslopende ezel en drie mannen. Een prachtig mooi uitzicht en onwaarschijnlijk stil.
Alleen wederom niet echt geschikt voor ons.
18 december 2023
Wanneer je denkt dat je de enige gast bent
“Ik hoor wat”, fluister ik tegen Dreas. “Jij ook?”
We liggen op onze rug in bed. Op je rug hoor je meer dan op één oor. Ja, Dreas hoort ook wat. Een muis misschien. Nee, gepraat. Mensen, er zijn mensen op het terrein.
We verblijven in een oude, wat vervallen accommodatie, een kwartier ten zuiden van het dorp Zufre. Ooit moeten hier mensen het restaurant bezocht hebben, misschien sliepen ze op het terrein van de camping of in één van de huisjes. Waarschijnlijk was dat in de glorietijd van de ‘Embalse de Zufre’, één van de vele stuwmeren in Spanje. Momenteel staat er nog geen 15% water in.
Al vijf dagen en nachten zijn wij de enige bewoners op dit grote, stille perceel. Alleen Rocío komt alle dagen wat werk doen.
En nu lig ik verstijfd te luisteren naar de geluiden buiten. “Zal ik Rocío een berichtje sturen?”, vraag ik Dreas. De verlossing volgt snel. Ja, we hebben gezelschap. De spanning is weg. Ik lach om mezelf. Altijd dat rare bang zijn ook.
Een dag later waarschuwt ze ons dat er op zondag heel dichtbij gejaagd gaat worden en dat er opnieuw gasten komen.
Er zal wel veel te schieten zijn. Als we over het terrein wandelen, voel ik me net een padvinder. Niet dat ik ooit bij de padvinderij was. Dat was vroeger niet bij ons in het dorp. Mijn vader leerde ons, mijn zusje en mij, kijken naar de vogels in de lucht. Leerde ons het verschil tussen een buizerd en een valk, liet ons kauwen op weegbree of op een tarwekorrel, pluisde met ons uilenballen open of nam ons mee naar een veldje om daar vleermuizen bij schemerdonker te zien.
En nu loop ik met verrekijker over het terrein roofvogels te spotten, maak foto’s van een witte paddestoel vol prachtige dauwdruppels, van sporen van pootafdrukken, van kleine verse keutels en grote opgedroogde poep, om later op te zoeken wat voor dier dat is geweest.
De roofvogels zijn ‘buitres’ vertelt een man in het dorp. Op het pleintje achter de kerk loopt hij moeizaam zijn rondje met twee wandelstokken, en knoopt hij een praatje aan. Net als de man die we vragen waar de bakker is. Of we brood van het dorp willen of fabrieksbrood, vraagt hij eerst. Daarna volgt de route en het praatje. Hij heeft het over iets in Nederland waar ik werkelijk niks van kan maken. Tot hij Philips erbij haalt en voetbal. Hij is in Eindhoven geweest. ‘Eindhoven’ klinkt in het Spaans heel anders dan in het Nederlands.
Op het plein drinken we nog wat, eten tapas en genieten van het dorpsleven en de winter in Spanje. ’s Ochtends is het flink koud. In de middag zitten we, wanneer de zon schijnt, buiten.
Is dit voor ons een plek voor de toekomst? Is het dan in een dorp, of juist op een groter stuk grond?
Het is wel helder dat de prijzen ook in Spanje flink zijn gestegen en dat je niet meer voor een habbekrats iets koopt. We gaan rustig door met onze verkenningstocht. We hoeven niets. Er is maar één ding echt belangrijk; genieten van wat we aan het doen zijn. Wat volgt, volgt.
16 december 2023
Van Ayamonte naar Zufre
Van het drukke Ayamonte zijn we op het platteland beland. Stilte. Een herder roept zijn vee. Het geritsel van bladeren die de boom loslaten en andere bladeren aanraken wanneer ze naar beneden vallen.
Wat we ook huren, bijna altijd is het eerst even slikken.
Was het studiootje nagenoeg nieuw (maar wel met weinig daglicht), hier is het oude meuk. Wel een gok natuurlijk om zoiets voor twee weken te huren. Maar de foto's leken goed. Ach ja, die van mezelf nu immers ook.
We hebben wel één groot geluk, ons 'bussie' is volledig ingericht. Wat ik niet fris vind om te gebruiken, gebruik ik van onszelf. De koelkast maak ik schoon. En misschien zijn de douche en het bed wel heerlijk.
We drinken op ons terras een drankje. Andere gasten zijn er nog niet. Na vijf kwartier zeg ik: "Ik hoor een auto."
Nee, voor nu toch nog geen buren. Enkel vogelgeluiden, de bellen van de schapen of geiten en de schuifdeur van de bus omdat Dreas nog iets eruit haalt. Oh ja, en soms een vliegtuig hoog in de lucht.
De koelkast heeft een zacht ratelend geluid, een vlieg komt voorbij zoemen. Dreas veroorzaakt piepjes, hij probeert of de airco ook als verwarming kan werken. Dat is alles.
Met zicht op de Embalse van Zufre gaan we hier het plattelandsleven ervaren. Onze uitstapjes zullen verkenningstochten in de Sierra de Aracena y Picos de Aroche zijn en de Sierra Norte de Sevilla.
De zon gaat nog niet onder maar zakt wel achter een heuvel. Het is tijd om eten te maken.
Na het eten loop ik naar buiten. Morgen zouden we naar beneden lopen, naar de 'embalse'. Ik beland daar nu al. En voel me als kind wat eindelijk weer buiten in het veld kan spelen. Ik bel Dreas om te laten waar ik ben.
Goddelijke stilte.
En een onvoorstelbare sterrenhemel.
10 december 2023
Antequera
Het regent. Wij kijken vanuit het raam naar de politieman op straat die druk gebarend het verkeer regelt. Kennelijk gebeurt dat hier in Antequera twee keer per dag. ’s Ochtends wanneer de scholen ingaan en ’s middags wanneer de scholen uitkomen.
De middagdrukte, daar belandden we bij aankomst in. We konden nog net op tijd de parkeerplaats op. Rondom de schooltijden wordt daar zelfs een stukje weg afgezet.
En denk maar niet dat je dan naast het zebrapad kunt oversteken. Ook dat ziet meneer de agent. Beide armen in de lucht voor de auto’s weet hij al fluitend en met gezichtsexpressie duidelijk te maken dat Dreas toch echt óp het zebrapad moet lopen en niet mag afsnijden.
En nu zitten we dus vier hoog te ervaren hoe het woont in een flat. Wel een mooie flat hoor. Spaans smalle straten, witte gevels, vaal rode daken met weinig helling, zwart ijzeren balkonbalustrades en hier en daar diep okergele kerken en andere monumentale panden.
Het bezoeken van de dolmen stellen we uit tot zondag. Dolmen zijn, net als hunebedden, megalithische begraafplaatsen, duizenden jaren oud. Men denkt van ongeveer 3000 jaar voor onze huidige jaartelling.
Morgen staat een wandeling door natuurpark El Torcal op het programma. Een fascinerend landschap, rotsen ontstaan door erosie, karstformaties genoemd. Over de eens ooit ondiepe zeebodem, het over elkaar heen schuiven van tektonische platen, erosie etc. kun je veel lezen op internet. Maar je onderdompelen en verwonderen is nog altijd de mooiste manier van beleven.
En dan opnieuw snerpt het fluitje van de agent. Half twaalf ’s ochtends. Te druk kennelijk. Er moet geregeld worden. Met vele grote armbewegingen. Misschien draagt hij stiekem gewichtjes aan zijn polsen en is dit zijn fitness moment.
Kamperen in de winter
De bus is aangepast. Het bed is nu overdwars, iets aan de korte kant maar voor ons kan het net. We hebben zo een zitje binnen en met een kacheltje van 600 watt is het ’s avonds en ’s ochtends goed te doen.
Het wordt minder leuk wanneer je overdag niet buiten kunt zijn. Vanwege kou of regen. We hebben namelijk nergens een raam.
Nu is het voor de beleving van hoe je uiteindelijk misschien wilt wonen in Spanje prima om ook hier en daar iets te huren. Het is alleen onzeker, onrustig en prijziger. We hoopten voor langere tijd een regulier huisje te kunnen huren maar wilden dat niet ongezien vanuit Nederland doen. Nu blijkt dat de betaalbare aansprekende woningen verhuurd te zijn.
Steeds, voor een paar nachten, van de ene naar de andere accommodatie is veel gesleep met spullen. Het liefst slapen we gewoon in ons eigen bed in de bus. Het liefst hebben we ook ons eigen sanitair. Maar dat is een combinatie die nauwelijks ergens is. Alleen op een camping in Montenegro hadden we dit jaar eigen sanitair.
En nu geeft de weersvoorspelling dus kou en regen. En nu?
We kijken elkaar verward aan, lopen vast in het gezoek, hebben beide het antwoord niet. Weten dat we moeten loslaten, eerst slapen, morgen verder kijken.
De volgende dag boeken we toch opnieuw in een plaats. Het is gewoon lastiger om een hutje op de hei te vinden dan een studio in Ayamonte. En ook al is juist de koudste periode van het jaar in aantocht, we blijven nog even hopen en geloven dat we nog weer kunnen kamperen of toch ergens iets ‘en el campo’ vinden. Want natuur en platteland trekt het meest.
We zijn weer op pad
De laatste dagen voor vertrek staan in het teken van inpakken, alles goed achterlaten en alle dagen een bezoek. De oudste, de middelste, mijn ouders en dan op zondag 12 november nog langs de jongste waarna we in de avond en in de stromende regen ergens in Charleville-Mézières parkeren.
Verlangend naar zon en warmte besluiten we eerst naar het zuidoosten van Spanje te rijden. Dat brengt ons, na nog een nacht in de stromende regen, bij Jean-Luc en Dominique in de straat. Ontmoet in het zuiden van Roemenië. Toevallig staken we beiden de Donau over om naar Bulgarije te gaan. Daar gingen zij oostelijk en wij westelijk. Als oude bekenden omhelzen we elkaar.
De volgende dag rijden we Spanje in. Over de grillige kustweg die we vorig jaar links lieten liggen. Daar waar treinpassagiers moeten overstappen omdat de rails van Spanje en Frankrijk qua formaat niet op elkaar aansluiten. Door de mooie natuur van Cabo de Creus, het doet ons een beetje denken aan de Canarische Eilanden, we eten een eerste ‘menu del día’ en werpen een blik op het huis van Salvador Dalí. In Vilafamés zitten we ’s middags zelfs in korte broek en jurkje.
Na een heerlijk bezoek aan Walter en Esther in Valencia staan we op een camping in Gandia, we draaien een was en rijden al snel door. Het weer is meer dan goed, de omgeving iets minder charmant. Bij de Bodega van Castaño sluiten we aan bij een wijnclub van in Spanje verblijvende Engelsen. Na de rondleiding genieten we, zittend aan lange tafels, van een lunch. En vooral van wijn en gezelligheid. Bij ieder glas wijn gaat het volume omhoog.
Zuidoost Spanje brengt de zon en de warmte waar we naar verlangen. Het is ook het gebied van eindeloze vlakten met plastic kassen. En terrassen. Niet alleen terrassen aangemaakt op de hellingen om gewassen te kunnen verbouwen. De kustplaatsen kenmerken zich door slierten barretjes en terrassen voor de vele toeristen. Wij ervaren hier weinig authentiek Spanje.
Op campings geen ‘hola’ of ‘buenos días’ maar ‘morgen’, dat zeggen de Duitsers, ’morning’ en ‘bonjour’. En langs de kust staan werkelijk overal campers. Het lijkt wel een sport om zoveel mogelijk ‘wild te kamperen’. Ook al sta je dan soms gewoon in een rijtje.
Tijd om het mozarabische Granada te bezoeken en daarna Antequera.
1 december 2023